De titel van het voorliggende hoofdstuk luidde: Vrijheid en verdriet.
De dame zat in de trein en raasde met 100 kilometer per uur over de rails, ondertussen lezend in vrijheid en verdriet, met buiten een zwarte nacht en voorbijrazende lantaarnpalen, en om haar heen een lege trein. Dat is vragen om eenzaamheid, je verloren voelen, en meer ellendigs. De begrippen vrijheid en verdriet gecombineerd zijn simpelweg in hun gezamenlijkheid te melancholiek voor een nachtelijke treinrit.
Drie stations voordat ze uit ging stappen was ze al bezig tassen, en verder hebben en houwen in gereedheid te brengen voor de grote stap naar het perron. Ze had nogal veel bij zich, en dat moest allemaal mee.
Maar toen de trein eenmaal aangekomen was in het station stapte ze monter het perron op. Hup, de vrijheid tegemoet.
Geen spoor van verdriet.