De man dacht dat ie een haai kon kussen. Op de mond.
In extase door het gladde lichaam, de vloeiende bewegingen en de constante terugkeer van de haai naar zijn strelende handen bracht hij zijn mond naar de bek van het beest en kuste hem -- niet één keer, maar een paar keer. Maar toen ineens sloeg de haai toe. Hij greep zich vast aan de mond van de duiker, die het mondstuk van de slang naar de zuurstofflessen even had uitgedaan, en liet niet meer los. De duiker werd wild heen en weer geschud en probeerde wanhopig los te komen, wat uiteindelijk ook lukte.
Met een heleboel hechtingen was het losse vlees van de mond weer aan elkaar genaaid, en je zag er jaren later eigenlijk niets meer van.
Zei de duiker: ´Ik had hem op zijn rug gedraaid, dus die haai zag mij niet en dacht dat mijn mond een vis was.´
Zei de bioloog: ´Zoenen met een haai? Het is gewoon een wild beest!´
Maar die bioloog had dan ook een enorme baard, wat van zijn mond te zien was leek absoluut niet op een vis. Dat was bij die duiker echt anders.