Het begon met een film. Of eigenlijk met een speech, die werd gehouden door de directeur van Stichting Aap. Welkom, we waren zeer gewenst, of we vooral donateur wilden blijven en hoe ver we wel niet hadden gereisd. Eén meneer had meer dan honderdvijftig kilometer afgelegd voor anderhalf uur bij de apen. Trots stak hij zijn vinger op toen de afstandsvraag aan het publiek gesteld werd.
´Vergeet u dan niet zo meteen een boompje te kopen bij de uitgang?´ zei de directeur hartelijk. Want daarmee kon hij dan de enorme koolstofuitstoot die met het afleggen van die afstand gepaard ging, compenseren.
Toen begon de tocht langs de kooien. Telkens op gepaste afstand van de apen. De ideale situatie was eigenlijk dat publiek en aap elkaar nauwelijks konden zien. Dat was voor de apen het best in ieder geval, het publiek vond het minder. Met uitgerekte nekken probeerde iedereen een glimp op te vangen van wat er zoal aan aap rondliep. Ondertussen werden we verstrooid met verhalen over ´Bounty Ben´, een chimp die louter bounty´s te eten had gekregen van zijn baasje, voordat hij terechtkwam bij de Stichting Aap. ´We moesten hem dus leren wat een wortel was,´ zei de gids. Maar een aap leert snel.
Op het eind mochten we bij de zwaar getraumatiseerde apen, een paar oude circusapen en een chimpansee die dertig jaar opgesloten had gezeten op een donkere Parijse zolder. Voordat de gids ons toe ging spreken begroette ze eerst uitgebreid de apen. Dat was wel zo beleefd. Ze zei ze ook weer vriendelijk gedag toen we weggingen. Volgens haar vonden de apen al het bezoek op deze speciale dag geweldig.
Dat geloofde ik meteen. ´Gezellig,´ zou Fifi vast vanavond zeggen tegen oud-circusaap Frits. ´Ze stonden alleen zo ver, ik had ze best even aan willen raken.´