Piet was van de fiets gevallen. Daar kan je lelijke kneuzingen van krijgen. Het is zelfs heel goed mogelijk dat je wat breekt, of meerdere dingen. Want een fiets is hoog, de val gaat snel, en als je 86 bent heb je niet meer de snelheid van reactie of de soepelheid van lijf en leden die ervoor zorgen dat je hooguit een blauwe plek oploopt.
Maar Piet viel en was dood. Een merkwaardige dood. De fiets staat niet bekend als gevaarlijk vervoermiddel, risicovol om je op te begeven. Je zou een ongeluk kunnen krijgen, je bent zeker kwetsbaar op een fiets -- zoals op een motor -- maar los daarvan wordt fietsen gezien als gezond. Je bent buiten en je beweegt.
Maar Piet viel dus in een keer dood.
De vraag was of hij door de val was gedood, of dat hij door de dood was gevallen.
Het deed er eigenlijk niet meer toe. Hij lag daar wit en koud, de stang van de fiets tussen zijn benen. Zou de fiets van hem af gepeld zijn omdat hij er, in een soort van rigor mortis, onlosmakelijk aan vastgeplakt zat? Een winters tafereel, Piet met zijn borstelige wenkbrauwen onder de stuifsneeuw, liggend op de koude grond, verstrengeld met zijn fiets, wachtend op mensen die hem mochten en konden aanraken om hem mee te nemen naar warmer oorden. Piet was zelden of nooit verstrengeld met iemand of iets in zijn leven. En nu met die fiets, dat duurde toch vast minstens een halfuur, een record.
Maar zeker een benijdenswaardige dood.