Boerenvolk heeft blauwe kielen aan, een bonte zakdoek om de hals. Rood dooraderde wangen en grote handen. De klompen laten ze buiten staan, omgekeerd tegen de stoep (zool, of hoe heet dat bij een klomp) naar boven, op het stoepje, of in de bijkeuken. Het ruikt altijd een beetje naar stront in huis. Maar daar raak je aan gewend, en op een gegeven moment heeft het zelfs iets gezelligs. Omdat de dag zo vroeg begint is er na het eten altijd even een doezelmoment -- in de stoelen, of met het hoofd op de handen op tafel. Ook omdat het eten ´s middags warm gegeten wordt, dat zorgt voor rozige koppen en vermoeide ledematen en knikkebollen voor de tv.
Op de bon van Albert Heijn stond boerenvolk. Dat stond eigenlijk voor boerenvolkoren. Maar het leidde tot onvermijdelijke associaties en gedachtensprongen.
Ik zou zweren dat ik de geur van stro rook toen ik het brood uit het plastic haalde.