'Hoe gaat het eigenlijk met uw rug?' vroeg ik.
Prima, geen centje pijn. Never been better, waarop hij vervolgens half naar links overhellend naar buiten liep. Maar zo gaat dat, je raakt eraan gewend en voor je't weet denk je dat het zo hoort -- zo'n hellende tred.
Nadat we even adem hadden gehaald, liepen we weer naar binnen voor het laatste gesprek. De interviewer had twee A-viertjes met vragen. 'Daar kom ik nooit doorheen in een uur,' zei hij mismoedig. 'Wat denk jij?'
Ik haalde mijn schouders op. 'Een uur is toch best lang,' zei ik.
Het was niet mijn plan om het op het laatste moment nog moeilijker te maken dan het was. Het was al moeilijk genoeg.
Toen liet hij me de speld zien op zijn revers, van Het Leger des Heils. 'Een beetje om te pesten,' zei hij. Want het was niet in lijn met zijn eigen religieuze overtuiging. Een christelijk pesterijtje, ik kreeg er kippenvel van, maar voelde me verre van geprovoceerd.