Vakantie op Sardinie. Op een camping iets van de kust ontmoeten we Der Lanz und Der Manf, Duitse Hardrockfundi's. In een oude mercedes, de kofferbak volgestouwd met groenten en vlees in blik, doorkruisen ze het eiland. De natuur wordt al klimmend genoten, ze houden van ruig -- maar dat had hun muzieksmaak al verraden.
We trekken een dag met ze op. Aardige gozers. Der Manf werkt in een hakkenbar, Der Alf doet iets met architectuur.
Na de vakantie houden we contact. Als snel besluiten Die Boyz ons op te zoeken. En op zekere zaterdagochtend zijn ze daar dan, in een fourwheeldrive hebben ze de hele nacht doorgereden. Maar dat dondert niet: 'Jetzt gehen wir unbedingt spass machen,' luidt het vastberaden adagium als we elkaar voor het eerst na de vakantie weerzien.
Het is nog vroeg, we zijn enigszins uit het veld geslagen door de spassdwang -- maar op zich zijn we het ermee eens, en we stappen in de fourwheeldrive om ons richting centrum van de stad te verplaatsen.
Het slome stadsverkeer valt ze zwaar. Op weg naar ons moeten ze minstens 150 km p uur hebben gereden, anders haal je in één nacht niet de afstand die zij overbrugd hebben. De trambaan naast ons ligt open, geen tram in zicht. Het geduld van Der Lanz is uitgeput als hij ziet hoe een taxi over de trambaan sjeest, geen last van sloom verkeer voor zich. Als de taxi het mag, dan staat Dem Lanz gar nichts im weg. Voordat we kunnen protesteren zwiert de fourwheeldrive de trambaan op, in volle vaart passeren we de sliert auto's die eerst nog voor ons reed.
Onze ontmoeting was unbedingt die Letzte.
Spass laat zich niet dwingen.