Elke dag douchen was nergens voor nodig, had ie ooit een keer met een bepaald dedain in een interview gezegd. Je kon je tijd toch wel beter gebruiken.
Had hij eerst gewoon een soort slordige coupe, nu was er van alles in te ontwaren. Hij krabde zich. Roos? Korstjes? Luizen, of gewoon vet?
Zijn klokkenspel, zo noemde hij dat, ging natuurlijk wel elke dag onder de kraan. Dus dat zat wel goed, daar was ook niets geks aan te zien of te ruiken waarschijnlijk. Maar de rest, de rest, daar sloegen de walmen vanaf. Muf en zweterig, die half uitgegroeide baard-snorcombinatie was ook niet bepaald bevorderlijk voor een frisse aanblik.
Daarvoor was het nooit opgevallen. Slordig is iets anders dan vies. Maar zodra het benoemd was, was er geen weg meer terug.
Hij krabde zich, een wolk schilfers vloog over het scherm.
Ik vluchtte naar de douche.
Ondraaglijke jeuk maakte verder kijken onmogelijk.