De supermarkt had het lang aangezien maar het ging echt niet meer.
Mensen zelf hun groenten laten wegen en prijzen, het was vragen om fraude. De goedkoopste appels werden ingetoetst bij het wegen van appels. Sweet snappers werden als sperziebonen gewogen.
Het moest anders. Voortaan werden alle groenten bij de kassa gewogen en van een prijssticker voorzien. Maar toen ontstond er een volgend probleem. Hoe de groente te herkennen? Het was voor vrijwel alle medewerkers van de kassa een probleem. Spruiten, dat ging nog. Bloemkool was ook bekend. Maar de paksoi? De lollo rosso? Sommigen maakten het wel heel bont en herkenden zelfs de prei niet. Om nog maar te zwijgen van verschillende soorten appels en peren. En als de caissiere het dan aan de klant vroeg wist die het ook vaak niet. Dat zorgde voor ongeduldige rijen bij de kassa. En klagende klanten.
Niet goed.
Na een ochtend brainstormen van het supermarktkader was een oplossing gevonden: groentetraining. Het fruit zou daarbij meegenomen worden. Een dag lang studie naar wat we eigenlijk eten. Het begon wat landerig maar gaandeweg de dag groeide de belangstelling. Want niet alleen werden de groenten belicht, ook werd verteld wat je er zoal mee kon doen. De appel ging rond, er werd aan geroken, begrijpend knikten ze, ja lekker. Zoet rook het. En die ander was duidelijk zuur.
Toen ze eenmaal diepgaand kennis hadden gemaakt met hun dagelijks voedsel begon het ze steeds meer te interesseren. De pauzes waren te kort om al die voedselonderlegde kassamedewerkers zorgvuldig hun appel en meer uit te laten zoeken op de groenteafdeling. Een levendige uitwisseling van recepten kwam op gang. Er werd geroken en geknepen in de waar.
Wel lastig was de enorme uitstroom van kassapersoneel.
Dat wilde ineens heel wat anders, van biologisch boeren tot een restaurant beginnen.
Een cursus kan ook TE succesvol zijn.