Friday, September 05, 2008

Prokaal

Toen hij eenmaal verteld had dat zijn vader altijd een toupet droeg kostte het me vervolgens bij elke ontmoeting de grootste moeite om mijn lachen in te houden. Had ik eerder nooit vermoed dat zijn vaders haar niet zijn eigen haar was, nu was het zo´n onontkoombaar gegeven dat ik me niet meer voor kon stellen dat ik ooit gedacht had dat zijn haar echt was.
Een groot rood dooraderd gezicht, met meestal een sigaret in de mond, en een grote grijze toupet daarbovenop. Hij had ook een aansteker, ooit voor zijn verjaardag gekregen, met zijn naam erin gegraveerd. Daar stak hij het liefst zijn sigaret mee aan.
Dat een toupet iets is wat iemands voorkomen zou verfraaien had ik me daarvoor ook al nooit kunnen voorstellen, maar hij was levende bewijs en bevestiging van het tegendeel.
Hij haalde zich een broeierig hoofd op de hals, denkend dat ie er met zo´n plakje haar beter uit zou zien. Ik kreeg het bij het zien van zijn toupet alleen maar benauwd van de gedachte aan zijn plakkerig jeukhoofd.
Mijn zomerse bezoekjes werden tot een minimum beperkt.