Friday, October 26, 2007

Zeehond

We zijn lui. We vinden het lekker om als een zeehond een beetje te liggen doezelen op de zandplaat las ik in de krant.
De volgende ochtend werd ik wakker met zand in mijn haar. Ik geeuwde en liet een schorre blaf horen. Ik poetste zorgvuldig mijn snorharen en draaide me nog eens om. Er lag een uitgedroogde kwal bij mijn vinnen en een zeesterretje was iets te ver de zandplaat opgespoeld om vanzelf weer in de zee teruggespoeld te worden. Ik zou wel een visje lusten, maar eerst nog wat doezelen op de plaat.
Ik sloot mijn ogen weer.
Een enorm lawaai klonk boven het geruis van de zee uit.
De wekker ging af.

Friday, October 19, 2007

U fietser

U kwam aanfietsen en ik had het niet door want ik zat te lezen op een bankje in het park, mijn rug gekeerd naar het fietspad. U kwam aangefietst en stopte bij mijn rug, u vroeg of ik Amsterdamse was. Toen ik zei dat ik dat inderdaad was vroeg u of ik wist of er een Leger des Heils-vestiging was aan de Overtoom. Vaag meende ik me te herinneren dat er daar inderdaad een is, ik dacht dat het een soort winkel was, of een veiling.

U zag er kek uit. Helemaal in het zwart, een legging-sportbroek, zwarte coltrui en een petje. Ik meen ook nog handschoenen en een klein rugzakje. U was op een racefiets, en aan uw gezichtskleur te zien was u veel buiten.

We bespraken waar het Leger des Heils, volgens ons beider geheugens, ongeveer zou moeten zitten, en toen zei u opgelucht dat ie er dan waarschijnlijk niet meer was want u was 'm, op de plek waar ie in ons beider hoofden zat, niet tegenkomen (het lag niet aan uw herinnering, hij was er gewoon niet meer). Daarna vertrok uw gezicht weer, alsof er een probleem lag.
"Hebt u dan misschien een euro voor me?" vroeg u. Natuurlijk had ik dat wel, ik zocht, vond en gaf. U liep met uw fiets naar de andere kant van de bank en vroeg of ik dan misschien een andere Leger des Heils-achtige plek zou weten in de buurt.
"Ik ben niet zo thuis in die wereld" zei ik verontschuldigend.
"Nee," zei hij, "zo ziet u er ook niet uit."
"U anders ook niet echt," zei ik toen. En ik schrok een beetje, ik zei het heel snel nadat u gezegd had dat ik er niet zo uitzag en ik vroeg me af of het niet te gretig klonk en als een uitnodiging voor een gesprek.

U zag eruit als een intellectueel, als iemand die even een rondje fietste na het eten, door het park, als iemand die heel misschien al met pensioen was of met de VUT. Maar niet als iemand die geen huis heeft.

U bleef een poosje staan want ik was weer gaan lezen omdat ik verder niet wist wat ik moest zeggen. Ik denk dat u nadacht over wat ik zei. Toen zei u: "Maar het kan raar lopen hoor." U wachtte nog even en fietste toen verder.
Toen was u alweer weg.

Friday, October 12, 2007

Reactie

De zoektocht naar een nieuw meubel voert allang niet meer langs winkels en meubelboulevards. Alles kan via internet bekeken worden, het scheelt veel reizen en het is makkelijk vergelijken. De modellen staan keurig op een rijtje. Het is jammer dat je met impulsieve vragen niet bij het altijd-voor-je-klaar-staand personeel terecht kan, maar daar staat dan weer tegenover dat je je ook niet schuldig hoeft te voelen als je niets koopt.
Op de website stond bij een bank: reageer op dit meubel. En plotseling kreeg de bank een gezicht. Hij zocht een eigenaar, een thuis.

Jij hebt vier poten, je bent zacht en gedienstig, mocht ik jou in huis willen nemen dan weet ik dat je er altijd voor mij zult zijn. Als ik je goed onderhoud ga je heel lang mee. Misschien zou ik je in een andere kleur nemen, maar dat is niet persoonlijk bedoeld.

Er kon nog veel meer worden uitgelegd aan de bank. Waar ie terecht zou komen, of dat wel bij hem paste, had ie eventueel bezwaar tegen kattenharen en schoenen op de zitting? Maar voor een eerste reactie was dit wel genoeg. Het wachten was nu op een reactie terug.

Friday, October 05, 2007

Niets

Moeten lijkt een belangrijk gebod. Zonder moeten verzandt veel, zo niet alles, in een mogen, een eventueel later te doen of een alleen als je zin hebt, en ja, zin hebben dat is zoiets onstuurbaars, daar kan je niet op gaan zitten wachten want dan gebeurt er nooit iets. Met moeten schijn je de voortgang flink op te stoken, met moeten wordt er vaart achter de zaak gezet en is het in een oogwenk voor elkaar.
Zonder moeten was er misschien wel niets.

Heerlijk, zo'n niets. Wat moet je ervoor doen om daar te komen? Je moet niets doen. Je moet! Moet je toch weer iets.