Thursday, January 11, 2007

Waai weg

Ik vermoedde bedorven paling, aangekoekt vuil van een paar maanden, een wond die al twee weken bedekt was met dezelfde pleister en een onderbroek die (omgedraaid) nog best een weekje dienst kon doen. Lauwe lappen en walmende oksels, restjes eten die op kleding terecht waren gekomen, onontdekt.
Het zat allemaal onder de jas van een hele dikke mevrouw die er keurig uitzag. Ze had die jas dan wel stevig dichtgeknoopt maar de geur was desalniettemin niet te harden.
Een storm was wat we nodig hadden.